najaarsconcerten 2021 “UND DRANG!”

14 november 2021 15:00 Lokhorstkerk Leiden
21 november 2021 15:00 Lambertuskerk Vessem
12 december 2021 15:30 Witte Kerkje Terheijden


Heinrich Ignaz Franz Biber von Bibern (1644-1704)
Sonata XII in A uit ‘Fidicinium Sacro Profanum’
Allegro, Adagio, Allegro

Tomaso Giovanni Albinoni (1671-1751)
Sinfonia à 4 voor strijkers in bes (T.Si 6)
Allego, Adagio, Allegro

Georg Friedrich Händel (1685-1759)
Hoboconcert nr 3 in g (HWV 287) Soliste: Dorota Gorlow
Grave, Allegro, Largo, Allegro

Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788)
Sinfonie nr 6 E (Wq 182-6)
Allegro di molto, Poco Andante, Allegro spirituoso


Dorota Gorlow is geboren in St.Petersburg maar groeide op in Krakau, waar zij startte met haar muzikale opleiding aan de School for Young Talents on Piano. Aan de Cracow Academy of Music behaalde zij in 2004 haar masterdiploma moderne hobo en muziekonderwijs. In 2009 studeerde zij aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag af met een bachelordiploma historische hobo bij Frank de Bruine. Ze werd bekroond met de S. Cohen prijs in 2006 en heeft deelgenomen aan masterclasses van Alfredo Bernardini, Michael Niesemann en Marek Niewiedzial.
Dorota werkte samen met dirigenten als Afredo Bernardini en Teunis van der Zwart, die ook bij het LBE geen onbekenden zijn. Haar repertoire loopt van kamermuziek tot koorbegeleiding. Zij is medeoprichter van ‘the OBOE-ensemble en speelt in diverse andere gezelschappen en orkesten. In mei 2018 speelde zij met het orkest van de Achttiende Eeuw en nog in datzelfde jaar ook op het jubileumconcert van het LBE. Twee hoogtepunten dus in korte tijd. In april 2019 speelde Dorota de Matthäus Passion van J.S. Bach onder leiding van Reinbert de Leeuw, die na een leven lang musiceren eindelijk de kracht van de barok ontdekte. In Händel toont Dorota haar meesterschap in het rietblazen.


viool Roelof Balk (muzikaal leider), Wiveka Elion, Ard Groot, Lise Heide-Jørgensen, Marjolein Hennes, Wibe Moll, Else van Ommen
altvioolMatthieu van Gelderen, Stan van Heijst, Marieke Jas
celloSusan Lambrechtsen, Petra de Man
violoneEllen de Graaff
clavecimbelTheo Goedhart

Heinrich Biber von Bibern (geboren als ‘Biber’, in 1690 is hij in de adelstand verheven en heet vanaf dan ‘Biber von Bibern’) werd geboren in een uitermate roerig decennium. De zich nog een weg zoekende Reformatie en de voor midden-Europa desastreus verlopen Dertigjarige oorlog schudden ook de voor het muzikale leven zo belangrijke hofcultuur danig op. En dat terwijl de greep van de (katholieke) kerk op de muziek juist verder toenam met tal van – soms onzinnig aandoende – voorschriften. Hij was een van de grootste violisten in zijn tijd, zowel in virtuositeit als vindingrijkheid. Dat is ook terug te vinden in zijn talloze composities, waaronder zijn Sonates voor viool en basso continuo (1681) en de ‘Rosenkranz’sonaten. Het contrapunt dat in veel van zijn (viool)composities voorkomt, was baanbrekend in zijn tijd en vormde een fundament voor o.a. de solosonates en partita’s voor viool van J.S. Bach. Biber vond zijn weg niet alleen als vioolvirtuoos, maar ook als vernieuwend componist. Hij schreef o.a. een mis voor 53(!) stemmen, maar ook de Rozenkranssonates waarin hij in iedere sonate voor viool en basso continuo een andere, ongebruikelijke stemming voorschrijft. Componerend op de rand van de regels van kerk en als man van de wereld ontstond zijn sonatereeks Fidicinium Sacro Profanum, waarvan u vandaag de 12e sonate hoort.

Tomaso Albinoni had een opleiding genoten als zanger en violist, maar was als componist autodidact. Hij droeg zijn Sonates opus 3 op aan Cosimo Iii de Medici, hertog van Toscane en was korte tijd in dienst van Ferdinando Carlo Gonzaga, hertog van Mantua. Hij schreef enkele opera’s die in zijn tijd zeer geliefd en beroemd waren. Koning Maximiliaan II Emanuel van Beieren nodigde hem in 1722 uit om twee van zijn opera’s in München te komen opvoeren. Albinoni leefde overigens zeer teruggetrokken, voornamelijk in Venetië, waar hij weinig contact had met het muzikale establishment. Hij componeerde, wars van conventies en gewoonten en vrij van kerkelijke restricties, voornamelijk vanuit zijn gevoel, waarmee hij zich onderscheidt van veel van zijn tijdgenoten (zoals Vivaldi en Geminiani). Hij stierf in Venetië op bijna 80-jarige leeftijd aan diabetes.

Georg Friedrich Händel wordt, samen met zijn tijdgenoot J.S. Bach, als een van de grootste componisten van zijn tijd gezien. Als kind was hij al een beroemd organist. Telemann reisde eens speciaal naar Halle om de jonge Handel te kunnen horen spelen. Handel studeerde later aanvankelijk rechten, conform de wens van zijn vader. Na een jaar hield hij dat voor gezien en wijdde zich verder aan de muziek. Hij trok naar Italië, waar hij o.a. een wedstrijd improviseren hield met Domenico Scarlatti (die ongeveer even oud was als Händel). Händel won op het orgel. Het verblijf in Italië en het rechtstreeks contact met de Italiaanse muziek heeft hem sterk beïnvloed, zoals blijkt uit het genre ‘concerto grosso’. Hij smeedde zijn pan-Europese ervaringen met Duitse, Italiaanse en Engelse invloeden samen in harmonisch en ritmisch uitdagende composities. Hij was in zijn leven ongelooflijk productief. Hij schreef meer dan 610 werken, waaronder 42 opera’s, 29 oratoria, meer dan 120 cantates, trio’s en duetten (samen ongeveer 2000 aria’s). Maar ook veel instrumentale muziek, waaronder orgelconcerten, concerti grossi, ouvertures en kamermuziek, zoals vioolsonates, werken voor orgel, clavecimbel en hobo. Ruim 20 jaar voor zijn dood werd Handel getroffen door een beroerte, die hem het componeren vrijwel onmogelijk maakte. Hij dronk en at zijn teleurstellingen weg. In 1751 werd hij blind aan een oog. Na een operatie vanwege staar in 1752 werd hij in 1753 volledig blind, maar bleef zo goed en zo kwaad als het ging orgel spelen en dirigeren.

Carl Philipp Emanuel Bach wordt vaak de Hamburgse Bach genoemd, omdat hij in die stad een groot deel van zijn leven werkte. Maar door zijn tijdgenoten wordt hij als de ‘Berlijnse’ Bach aangeduid. Ook hij studeerde aanvankelijk rechten (in Leipzig en Frankfurt an der Oder), maar werd in 1740 hofmusicus bij Frederik de Grote in Postdam. Hij moest o.a. de dwarsfluit spelende koning begeleiden op clavecimbel. In plaats van zijn vader J.S. Bach als cantor-organist in de Leipziger Thomaskirche op te volgen, trad hij jaren later (in 1767) in de voetsporen van zijn peetvader Telemann als Kapellmeister van de vijf hoofdkerken in Hamburg. Bach geldt als belangrijke vertegenwoordiger van de zgn. Empfindsame stijl, die sterk de nadruk legt op een gevoelige expressie en dicht bij de ‘Sturm und Drang’ ligt. C.Ph.E. Bach wordt gezien als de representant bij uitstek van deze  stroming door zijn composities vol dramatische gepassioneerdheid, snelle vaart en plotse dynamische contrasten.